Blog: Netcongestie en bedrijventerreinen

22-07-2021 | Blog

We zien het steeds vaker en op steeds meer plekken in ons land: bouwplannen die niet doorgaan, duurzame-energieprojecten die op een wachtlijst terechtkomen of SDE-subsidiebeschikkingen die niet benut kunnen worden, terwijl de investeringen al gedaan zijn. De oorzaak? Te weinig ruimte op het elektriciteitsnetwerk. Wat betekent dit voor bedrijventerreinen en de bedrijven die er gevestigd zijn? En hoe kunnen zij ermee omgaan?

Netcongestie

De opwekking van hernieuwbare energie neemt hard toe in Nederland. Zo hard, dat het elektriciteitsnetwerk op steeds meer plekken de elektriciteitsproductie niet of nauwelijks meer aankan en er netcongestie ontstaat. Oftewel, op die plekken is het aanbod groter dan de capaciteit van het netwerk.

Eerder deze week schreef het FD over de situatie in Leeuwarden, waar het elektriciteitsnet inmiddels ‘op slot’ zit. Een nieuwe woonwijk kon er nog net worden aangesloten, maar een nieuw complex voor senioren met dementie zal niet eerder dan juni 2023 stroom krijgen en ook de plannen van de gemeente om een bedrijventerrein te ontwikkelen, lopen vast. Bedrijven kunnen niet worden aangesloten en grote zonne-energieprojecten kan men vergeten. De Stentor schreef vandaag over de knelpunten in Overijssel, Gelderland en Flevoland.

Waar netcongestie aanvankelijk vooral in dunbevolkte gebieden opspeelde, waar van oudsher relatief weinig afname is van elektriciteit, maar in korte tijd veel zonneparken zijn ontwikkeld, wordt het ook steeds meer een (groot)stedelijk probleem. Afgelopen april publiceerden de regionale netbeheerders gezamenlijk een landelijke capaciteitskaart. Op deze kaart (zie afbeelding) is te zien waar in Nederland voldoende capaciteit beschikbaar is voor het leveren aan het elektriciteitsnet en waar die capaciteit er momenteel (bijna) niet meer is.

Wat wordt eraan gedaan?

De netbeheerders werken hard om de problemen met het elektriciteitsnetwerk te verhelpen. Enerzijds betekent dat netverzwaring, waarbij er meer en dikkere kabels aangelegd worden en nieuwe verdeelstations worden gebouwd. Netverzwaring kost echter veel geld, materialen en tijd (de bouw van een nieuw verdeelstation kan al drie tot zeven jaar duren). Hierdoor zijn de mogelijkheden beperkt, wat maakt dat netverzwaring alleen niet voldoende is om de problemen op te lossen. Bovendien zal het (bovenmatig) verzwaren van het net uiteindelijk doorbelast worden aan de eindgebruikers of met publiek geld gefinancierd moeten worden. Men kijkt dus ook naar alternatieve mogelijkheden.

Om de noodzaak van netverzwaring zoveel mogelijk te verkleinen of uit te stellen, worden andere, ‘slimmere’ oplossingen onderzocht of al toegepast. Enkele voorbeelden zijn:

  • Congestiemanagement: een systeem waarbij vraag en aanbod van elektriciteit tegen een financiële vergoeding op elkaar worden afgestemd. Is de druk op het net hoog, dan kan een producent tijdelijk, tegen betaling, minder produceren.
  • Cable pooling: wind- en zonneparken die dicht bij elkaar staan, worden aangesloten op één aansluiting. Wind en zon produceren in Nederland immers zelden tegelijkertijd veel energie.
  • Inzet storingsreserves: storingsreserves in het net worden ingezet, waardoor zon- en windprojecten alsnog aangesloten kunnen worden. Bij storingen en onderhoud worden de zon- of windinstallaties tijdelijk afgeschakeld, zodat de leveringszekerheid voor andere netgebruikers onverminderd hoog blijft.

Gevolgen voor bedrijven(terreinen)

De toename van netcongestie heeft gevolgen voor bedrijventerreinen en de bedrijven die er gevestigd zijn. In hoeverre en op welke wijze, hangt af van verschillende factoren. Zo kan het, zoals in Leeuwarden, betekenen dat nieuwe bedrijven niet aangesloten kunnen worden. Maar het kan bijvoorbeeld ook betekenen dat zon-op-dak-projecten of andere energieprojecten niet door kunnen gaan of op een wachtlijst terechtkomen.

Hoewel netbeheerders werken aan het verzwaren en verbeteren van het elektriciteitsnetwerk, zullen bedrijven(terreinen) en gemeenten in de tussentijd wel stappen moeten maken in de energietransitie, onder andere om aan bepaalde verplichtingen te moeten voldoen en doelstellingen te behalen.

Eén van die verplichtingen is bijvoorbeeld de Label C-verplichting voor kantoorgebouwen. Dit betekent een primair fossiel energiegebruik van maximaal 225 kWh per m2 per jaar. Voldoet het gebouw per 1 januari 2023 niet aan de eisen, dan mag het niet meer als kantoor gebruikt worden. En daar blijft het niet bij. Om uiteindelijk “Paris Proof” te zijn, mogen kantoorgebouwen in 2050 nog maar 50 kWh per m2 op jaarbasis verbruiken. En dan moet alle energie duurzaam opgewekt zijn.

Door dit soort verplichtingen is het voor bedrijven(terreinen) verstandig om op korte termijn aan de slag te gaan met verduurzaming. Juist ook om in de plannen te kunnen anticiperen op mogelijke netcongestie.

Samenwerking

Netcongestie heeft gevolgen voor alle stakeholders van een bedrijventerrein. Naast de bedrijven zijn dat bijvoorbeeld ook de gemeente en natuurlijk de netbeheerder. Bedrijven krijgen te maken met beperkingen voor hernieuwbare energieopwekking, gemeentelijke plannen voor uitbreiding of revitalisering van bedrijventerreinen lopen vertragingen op, de netbeheerder ziet de wachtlijsten voor nieuwe aansluitingen alsmaar langer worden en kan niet tijdig en eindeloos investeren in netverzwaring.

Het is een gezamenlijk probleem waarbij iedereen een andere rol speelt. Door in een vroeg stadium met elkaar om tafel te gaan, kan naar gezamenlijke oplossingen gezocht worden. Zo zou het voor sommige bedrijven bijvoorbeeld een uitkomst kunnen zijn om hun grootverbruikersaansluiting te wijzigen in een kleinverbruikersaansluiting in combinatie met een batterijsysteem, waardoor het aansluiten van zonnepanelen weer mogelijk is. Ook kan met meerdere bedrijven en de netbeheerder gekeken worden hoe pieken op het elektriciteitsnet opgevangen kunnen worden door middel van congestiemanagement. In sommige gevallen kan zelfs al een begin gemaakt worden aan een smart grid.

Zo kunnen verschillende oplossingen ervoor zorgen dat bedrijventerreinen en de bedrijven die er gevestigd zijn stappen blijven zetten in de energietransitie, maar daarvoor moet wel samengewerkt worden.

Gebiedsgerichte aanpak

Transitiemakers heeft een gebiedsgerichte aanpak ontwikkeld die het mogelijk maakt om met alle stakeholders van een bedrijventerrein samen te werken naar een CO2-neutraal bedrijventerrein. Door samen naar de mogelijkheden voor verduurzaming te kijken, verschillende thema’s (zoals energie en duurzame mobiliteit) integraal op te pakken en plannen (van bijvoorbeeld bedrijven en de netbeheerder) op elkaar af te stemmen, kan een haalbare route naar een toekomstbestendig bedrijventerrein ontwikkeld worden waar alle stakeholders zich in kunnen vinden.

Aan de slag of meer weten?

We werken op verschillende plekken in Nederland aan de verduurzaming van bedrijventerreinen. Omgaan met of anticiperen op netcongestie is daarbij een belangrijk thema. Wil jij ook aan de slag met deze transitie of wil je meer weten? Neem dan contact met ons op!

Interesse gekregen? Neem contact met ons op!

Gerelateerde artikelen